Wie heeft het op zijn geweten,
Dat er geen boom meer tot de hemel groeit.
Is er iemand aan te wijzen,
Die stiekum met de zee heeft geknoeit.
Dat poolkappen nu al smelten,
Ligt dat aan een man of een vrouw.
En wie z'n schuld is het,
Dat ik het water uit de kraan niet meer vertrouw.
Het is wel leuk te weten,
Wie het heeft gedaan.
Maar vertel me liever,
Wie doet er nou wet aan.
Want de vogels vallen uit de lucht,
En de vissen beginnen te verdrinken.
En er is geen plek op aarde meer,
Waar het niet begint te stinken.
Er is geen plek op aarde meer,
Waar het niet begint te stinken.
Wie kreeg het voor elkaar,
Dat het overal begint te broeien.
En dat er nou al planten zijn,
Die hartje winter staan te bloeien.
Dat iedereen begint te zweten,
Komt dat door een man of een vrouw.
Aan wie zou het liggen,
Dat ik de warmte van de zon niet meer vertrouw.
Het is wel leuk te weten,
Wie het heeft gedaan.
Maar vertel me liever,
Wie doet er nou wet aan.
Want de vogels vallen uit de lucht,
En de vissen beginnen te verdrinken.
En er is geen plek op aarde meer,
Waar het niet begint te stinken.
Er is geen plek op aarde meer,
Waar het niet begint te stinken.
Er is geen plek op aarde meer,
Waar het niet begint te stinken.
Sherlock holmes en de cia,
Hercules poirot en de bvd,
De commessaar(?) en interpol,
Hebben hun handen er aan vol.
Want de vogels vallen uit de lucht,
En de vissen beginnen te verdrinken.
En er is geen plek op aarde meer,
Waar het niet begint te stinken.
En er is geen plek op aarde meer,
Er is geen plek op aarde meer,
Er is geen plek op aarde meer,
Waar het niet begint te stinken.
|
Henk Westbroek in Album Vrij Released in 1994 |